Uneco

In het portiek van mijn voordeur staat een man, zijn hoofd gebogen naar het naambordje. Misschien heeft hij aangebeld en wacht hij op een reactie.
Hij draagt een regenjas met daaronder een colbertjasje, onder zijn pantalon glimmen zijn puntschoenen met tegemoet.
`Goedemiddag.`
Hij kijkt me met een verstoorde blik aan.

Het komt vaker voor dat het portiek bezet is. Bijvoorbeeld op een snikhete dag, als iemand bescherming zoekt tegen de zon, of schuilt voor de regen, of gewoon even als rustpunt. De meeste staan op om me door te laten, deze man blijft staan.

Ik wacht en maak een praatje met de werklui die het pand naast mij aan het renoveren zijn, ze komen net naar buiten om te schaften.
`Het valt vandaag een beetje tegen hé, met de zon?`
`Ja, maar wel lekker om te werken,` zegt de man met de hanenkam. Het is een aardige jongen met een wild uiterlijk, we hebben eerder met elkaar gesproken in de binnentuin.
Als de werklui plaats nemen op campingstoeltjes voor de etalageruit en hun boterham te voorschijn halen zeg ik: `eet smakelijk.` In koor zeggen ze: `dank.`

Ik kijk opnieuw naar de man die nog steeds in mijn portiek staat.
`Zijn ze niet thuis?` vraag ik.
`Nee.`
`Moet je ook bij mij zijn?`
`Waar woon jij dan?`
Ik wijs naar mijn deur.
Hij kijkt naar mijn naamplaatje en dan naar mij.
`Goedemiddag mevrouw Roeleveld,` zegt hij vriendelijk.
`Goedemiddag meneer Eneco,` ik had op zijn colbertje een geborduurd icoontje gezien met deze naam.
`Mevrouw,` heeft u het dan niet gehoord van uw buren?`

Het woordje `dan` doet het hem, hij spreekt het met  nadruk uit. Het lijkt erop alsof mijn buren me bewust van iets hebben buitengesloten.
`Wat moet ik hebben gehoord?`
`Echt niet?`
`Meneer Uneco, ik sterf van nieuwsgierigheid.`
`Ik heb al met een aantal buren rond de keukentafel gezeten om te praten.`
Ik blijf hem aankijken.
`Over hun energieverbruik.`
`O, nou met mijn energieverbruik is alles oké.`
`Hoe kunt u dat weten?`
`Ik wandel elke dag zeker een half uur en…`
`…mevrouw Roeleveld, mij houdt u niet voor de gek,` onderbreekt hij mij.
`Meneer Uneco, mijn buurman heeft niet eens een keukentafel, dus wie houdt wie nu voor de gek.

Ik heb genoeg van het wachten.
`Kunt u even opzij gaan?’ vraag ik terwijl ik mijn fiets optil. Als hij zich niet beweegt draai ik mijn fiets het portiek in en hij komt klem te zitten. Ik draai mijn voordeur van het slot en rij mijn fiets de gang in. Als ik terugloop om mijn deur dicht te doen is de man verdwenen, ik kijk de straat in en zie nog net een stukje regenjas om de hoek verdwijnen.
Ik kijk naar de bouwvakkers.
`Wat heb je tegen hem gezegd, hij ging er als een speer vandoor,` zegt één van hen.
`Ach, hij heeft te veel energie, die hij niet kwijt kan.’

4 reacties

Laat een antwoord achter aan Lilian Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *