Buur(t)man

Sinds kort zijn ze in de Andreas Schelfhoutstraat bezig met het slopen van het gymlokaal, op die plek komen zestien sociale huurwoningen. Door de werkzaamheden is de stoep afgezet en moet ik met mijn hond Rickie langs de huizen aan de overkant lopen om bij de kruising over te steken naar de groenstrook.

Als ik over wil steken hoor ik achter mij een stem die vraagt:
`Hebt u een struik voor de deur, mevrouw?`
Ik draai me om, ik ken de man van gezicht, hij woont in de Andreas Schelfhoutstraat, hij heeft geen gordijnen en als het donker is zit hij in het volle licht aan de tafel. Op doordeweekse dagen loopt hij, met een Mac onder zijn arm, langs mijn huis naar `Oslo`, een trendy café op de hoek. Het verbaast mij dat hij me aanspreekt, hij reageert nooit op een groet van mij.
`Goedemiddag,` zeg ik.
`Ik loop met u mee mevrouw, ik wil weleens zien hoe jouw hond tegen uw struik aan pist.`
Woede klinkt door in zijn stem.
Ik kijk langs hem naar de struik waar het omgaat, deze groeit onder zijn raam en bedekt voor de helft de stoep.
`Ik loop met u mee, mevrouw,` herhaalt hij zijn zin.
`Dat is goed, loop maar mee als ik klaar ben met mijn hond uitlaten.`
`Vindt u dit normaal?`
Hij volgt me op de voet en komt nu echt te dichtbij. Mijn hart gaat als een razende te keer.
`Wat?` ik verhef mijn stem.
`Uw hond pist tegen mijn struik.`
`Struik, onkruid zal je bedoelen.`
Rickie trek aan de riem.
`Ik wil dat u toegeeft dat u fout zit.`
Zijn stem slaat over.
`Ik eis dit van u,` gaat hij verder.
`Rot toch op man met je gezeik.`
`Moeilijk hé om dit toe te geven.`
`Val me niet lastig, lul.`
`Schelden doen mensen die ongelijk hebben. U moet u schamen als vrouw van vijftig, zo ordinair, schandelijk.`
Hij draait zich om en steekt de straat terug over.
`Ik ben drie en zestig,’ roep ik hem na.
‘Nou dan bent u goed opgedroogd,’ zegt hij. Hij laat me in verwarring achter, moet ik dit nu als een compliment opvatten?

De volgende dag loop ik weer langs zijn huis. Ik had geen zin in problemen dus trek ik Rickie mee als we langs ‘de struik’ komen.
Voor ik oversteek naar de groenstrook kijk ik achterom, vanaf de Sloterkade komt een hond de Andreas Schelfhoutstraat in gerend. Hij snuffelt aan de struik. De man steek zijn hoofd naar buiten en schreeuwt: ‘Weg jij.’ De hond steek zijn poot omhoog en pist met een krachtige straal tegen de struik aan.

De volgende dag is de struik weggehaald, zelf de klimop is van de muur getrokken, de sporen zijn zichtbaar op de muur, een zee van verloren blaadjes liggen op de stoep als teken dat zich hier een slagveld heeft afgespeeld

2 reacties

Laat een antwoord achter aan Lidy Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *