Zesenvijftig jaar geleden werkte ik op een plek waar de mannen in de meerderheid waren, dit waren toentertijd echte mannenberoepen. Je zag geen vrouwen op een vrachtauto of vorkheftruck aan het werk. Het was het jaar negentienzevenenzestig, ik was zestien en werkte in het magazijn van Vroom & Dreesman in Den Haag. Ik kwam in[...]
Ik heb afscheid genomen van het hoofdpersonage uit mijn vierde boek. Ik moet eraan wennen dat ze niet meer dagelijks bij mij is, ze niet mijn dagen vult en dat ik haar nu moet delen met anderen. Het is onwennig en leeg. Even voelt het alsof ik een relatie heb verbroken en achter blijf met[...]
Moe gelopen kom ik de ruimte binnen van het café-restaurant, dat grenst aan de biologische supermarkt ‘Landmarkt’. Het is niet mijn favorietste plek, het is me te chic en te duur. Maar nu ben ik blij om hier uit te kunnen rusten. Ik heb tien dagen met koorts op de bank gelegen en kruip nu[...]
Al vijf jaar kijk ik uit op de Schellingwouderbrug en het Buiten-IJ. Het is een brug die Amsterdam Noord met het Zeeburgereiland en de rest van de stad verbindt. Overdag is het druk op de brug, auto’s, bussen, vrachtverkeer en tractors denderen eroverheen. Soms rijdt er een Canta tussen, een vijfenveertig kilometer karretje en sukkelt[...]
‘Zodra ik meer weet bel ik je, dat beloof ik,’ hoor ik haar nog zeggen. Het is een medewerkster van Nieuw Unicum MS-Expertisecentrum in Zandvoort. Deze zin lift met mij mee, waarin de tijd zich vanaf die dag uitwrijft naar weken. Het ‘als ik meer weet’ bleek achteraf veel meer weten in zich te hebben.[...]
Loutje, mijn kleinzoon komt een nachtje logeren. Ik heb het kampeerbedje omgeruild voor een kinderbedje, gekocht bij de kringloop. ‘De deur moet nog teruggeplaatst,’ zeg ik tegen mijn zoon. ‘Dat is zo gebeurd,’ zegt hij. Loutje loopt rond en kijkt wat zijn vader aan het doen is. De drie pinnetjes moeten boven het gaatje geplaatst[...]