Harinkje

Het is een zaterdagmiddag in juni en druk op het Buikslotermeerplein. De viskraam stroomt over, mensen staan tot buiten de luifel te wachten.
Ik ga zitten tegenover de viskraam op een driezitsbank van ijzer, ik heb een salade gekocht die ik daar wil opeten voor ik mijn tocht naar huis hervat. Het zonnetje komt wat flauwtjes tevoorschijn om direct weer weg te duiken, hij heeft er vandaag geen zin in.

`Goede middag, mevrouw.`
Een oudere vrouw neemt plaats aan de andere kant van de bank, ze steunt op een rollator.
`Dat ziet er goed uit.`
Ze knikt naar de salade, waar ik het cellofaan van aftrek.
`Dat ziet er gezond uit,` zegt ze.
`Ja, met zaden, noten en bonen,’ zeg ik.
`Ik eet geen koolhydraten meer,` zeg ze.
Ik knik naar haar terwijl ik mijn eerste hap neem.
`En sinds die tijd hoef ik niet meer te spuiten.`
`Had u suiker?`
`Ja, maar ik leef heel gezond en geniet nog van het leven van gemopper hou ik niet.`
`Dan hebben wij elkaar gevonden,` zeg ik en neem nog een hap terwijl zij vrolijk doorpraat.
`Ik wacht op het busje.`
`Duurt dit lang?`
`Ja, maar dat maakt me niet uit, ik heb alle tijd.`

Plotseling staat een oudere dame voor ons, steunend op een stok. Ze ploft neer op de lege plek tussen ons in en  begint luid te praten, alsof ze bang is niet gehoord te worden. Het zicht met de andere vrouw wordt me niet alleen ontnomen maar de overgang van de vriendelijke stem, naar de harde manier van praten overdonderd me. Ons prille contact wordt ineens ruw onderbroken door een energie die hier totaal niet bij past. Ik buig me voorover en kijk naar de vrouw aan de andere kant van de bank. Ze heeft zich over haar rollator heen gebogen, haar hoofd half afgewend van de vrouw.
Ik buig me naar haar toe.
`Woont u nog zelfstandig?` vraag ik.
`Ja, maar ik heb wel een alarm.`
De vrouw naast mij wil daar ook iets over zeggen maar krijgt de kans niet.
`Ze heeft het tegen mij hoor,` haar stem klinkt vinnig.
De vrouw trekt zich er niets van aan en dendert door en stort een woordenvloed over ons heen. Ze heeft het over de vluchtelingen, de ouderenzorg, ze is boos op alles en iedereen.

`Het busje,` haar stem klinkt opgelucht.
De bus stopt voor de viskraam.
`Nog een prettige dag,` zegt ze tegen mij.
`U ook en geniet van deze dag.`
`En het leven,` zegt ze, terwijl ze langzaam in beweging komt, ze lijkt geen haast te hebben en loopt met een slakkengangetje richting het busje, de chauffeur is uitgestapt en wacht op haar. Voordat ze instapt zwaait ze naar me, ik steek mijn hand op
Een warm gevoel stroomt door mijn lichaam, weer een mooi mens ontmoet, zomaar op een zaterdagmiddag op het Buikslotermeerplein in Amsterdam Noord.

`Mijn man is een paar maanden geleden overleden,` zegt de vrouw naast me. Haar stemgeluid is een octaaf gezakt en haar woorden lijken geen haast meer te hebben.
Ik knik.
`Ik praat de hele dag, het is anders zo stil en mijn poes zegt niets terug.`
`Ik snap het,` zeg ik.
`Ik wachtte hier op hem als hij boodschappen deed. Daarna haalde hij een harinkje bij de viskraam en aten we het hier op, hij zat op jouw plaats. Sinds zijn dood heb ik geen haring meer gegeten.`
Even leg ik mijn hand op haar arm.
`Kom ik ga maar weer is, fijn om even gepraat te hebben.` zegt ze terwijl ze opstaat.
`Dag mevrouw, prettige dag.`
Ik kijk haar na. Ze blijft halverwege staan draait zich om en zwaait.
Ik steek mijn hand op.

2 reacties

  1. Ontroerend. En een beetje beschaamd realiseer ik me dat ik regelmatig te snel ben met mijn oordeel, te ongeduldig. Terwijl het eigenlijk zo simpel is, gewoon je open stellen en luisteren.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *