Fietsen tijdens de spits door Amsterdam probeer ik te voorkomen, maar soms lukt het me niet een afspraak te
verzetten naar een later tijdstip, dan moet ik mij wel in het verkeersgeweld van de fietsende Amsterdammers begeven, waar anarchie hoogtij viert.
Het is tussen acht en negen uur ’s ochtends chaos in de stad. Alles krioelt door elkaar heen, fatebikes, e-bikes, racefietsen, de elektrische bakfietsen en natuurlijk de stadsfiets, vroeger zo gewoon maar nu een uitzondering. Zelf heb ik sinds een paar jaar een e-bike, naast mijn stadsfiets. De e-bike gebruik ik voor de langere afstand, zoals de Ikea in Zuid-Oost, een fietstocht door Waterland naar Holysloot, of Muiden, of zoals vanochtend voor een afspraak in het Antoni van Leeuwenhoek. Dan fiets ik vanaf het uiterste puntje in Oost door het Centrum, Zuid, Oud Zuid naar het AVL in Nieuw-West, het is krap één uurtje fietsen.
Als ik samenval met de horde medeweggebruikers bij het stoplicht en het licht springt op groen word ik meegezogen in een onrustig gevoel wat ik niet onder controle heb. Dit komt eruit als iemand mij afsnijdt of met grote snelheid rakelings langs me rijdt, dan schreeuw ik: ‘Klootzak’ of ‘Trut’, het komt als vanzelf uit mijn mond rollen.
Sommige fietsers laten zich niet opjagen en als ik zo iemand tegenkom pas ik mijn tempo aan en fiets ik er rustig achteraan, ik heb dan een anker gevonden in de chaos. De laatste keer dat ik zo vroeg door de stad fietste kwam ik een man tegen met voorop de fietsstang een meisje. Hij droeg een roze pak, het meisje was gekleed in eenzelfde kleur jurk. Zij is het prinsesje, hij de prins. Hij fietste op een stadsfiets, zij voor hem op de stang waar een zadel op bevestigd is. Ze werden begeleid door een vrolijk liedje wat uit een apparaat klonk, ze hadden een grote glimlach op hun gezichten en leken te dansen door de stad, zich niets aantrekkend van de hectiek om hen heen. Even danste ik met ze mee totdat onze wegen zich scheiden en ze linksaf sloegen, het melodietje meenamen tot de volgende hoek waar ik het niet meer horen kon.
Aangekomen bij het Vondelpark fiets ik bij de Emmalaan het park in en botst ik tegen een muur van fietsers. Het is zo druk dat ik de overkant niet kan bereiken. Ik wacht totdat het stoplicht aan de ingang van het park op rood springt en ik over kan steken.
Rond tien uur fiets ik door het Vondelpark terug, het park is weer teruggegeven aan de wandelaars, hondenbezitters en de toeristen op hun gekleurde fietsen met de woorden Rent- a-bike erop. Na mijn ervaring van vanmorgen irriteer ik me minder aan de buitenlanders die te langzaam gaan en de andere weggebruikers in de weg zitten. Ik fiets routineus om het wankele groepje heen die maar net hun evenwicht kunnen houden. Blowend en op de fiets door het Vondelpark hoort bij de toeristen die naar Amsterdam komen.
Als ik de Amsterdamseburg op rijdt kan ik de stad van mij afschudden, en als ik de brug afdaal komt mijn eiland inzicht en ben ik weer thuis wat mij rustgevend gevoel geeft.